Naarden, 13 december 2019 – Onder Nederlandse leidinggevenden is acceptatie van minderheden ver te zoeken. Twintig procent neemt namelijk niet snel een transseksueel in dienst. Dit blijkt uit onderzoek van IT-detacheerder Experis onder ruim 1.000 leidinggevenden bij bedrijven met 26 of meer werknemers. Verder geeft zestien procent van de respondenten aan een persoon minder serieus te overwegen als er een Arabische naam op het CV staat. Daarnaast overweegt bijna dertien procent van de leidinggevenden een persoon met een lichamelijke handicap minder serieus voor de functie, ook al is hij geschikt.
Richard Stassen, Director Operations bij Experis, had dergelijke uitkomsten niet zien aankomen. “Het is schokkend dat er anno 2019 nog op deze manier wordt omgegaan met mensen. Aan het eind van de rit is het succes van een organisatie afhankelijk van de inzet en prestaties van de medewerkers. Het bezitten van de juiste soft skills, iedere dag met enthousiasme naar het werk gaan en het hoogst haalbare uit jezelf willen halen, zijn daarin de belangrijkste voorwaarden. Bij Experis kijken we nergens anders naar dan dat. Bovendien zijn we erg trots op de diversiteit binnen onze teams.”
Sectoren en mannelijke vs. vrouwelijke leidinggevenden
Binnen de overheid is men ten aanzien van transseksuelen progressiever dan gemiddeld; tien procent neemt liever geen transseksueel in dienst. Binnen de sector industrie is men duidelijk conservatiever met 31 procent. Onder mannelijke leidinggevenden is de terughoudendheid met 27 procent het hoogst, waar 10 procent van de vrouwelijke leiders liever geen transseksueel in dienst neemt. Ook schrikken Arabische namen mannen meer af dan vrouwen, respectievelijk 19 en 11 procent.
Seksuele voorkeur
Zes procent van de leidinggevenden neemt niet snel iemand in dienst die bi- of homoseksueel is. Wederom zijn mannen het meest terughoudend met acht procent tegen twee procent van de vrouwen.